Twee weken later loop ik in mijn gloednieuwe Versace en schoenen met veel te hoge hakken een beetje wiebelig over de rode loper die als een gulzige tong vanuit de Stadsschouwburg hangt, klaar om zijn slachtoffers te verslinden. Ik heb besloten dat het maar een overgangsrite moet zijn. Een afscheid van mijn bescheiden en ongecompliceerde leven naar een leven vol façades, uiterlijke schijn en wannabees. Ik laat me volledig onderdompelen in Hollands schrijvers glorie. Ik toon met een grote glimlach en een beetje trots mijn uitnodiging. Op mijn met glitters bezaaide Versace wordt een sticker geplakt met mijn naam erop. ‘Alle debutanten krijgen zo’n sticker, zodat men weet wie je bent’, zegt de ontvangstdame, glimlachend. Gelabeld loop ik verder.
Tegen de tijd dat ik in de grote zaal arriveer, voel ik mijn voeten niet meer. Ik nestel mij in een stoel ergens op de achterste rij en schop mijn schoenen uit. Ik realiseer me dat het onder de gegeven omstandigheden iets onheilspellends heeft. De man naast mij kijkt met afkeuring naar mijn in zwarte panty’s gehulde voeten. Ik neem aan dat hij ook een schrijver is, maar als ik hem op straat was tegengekomen had ik eerder een straatnieuws dan een boek in zijn handen verwacht. Zijn lange haren hangen vormeloos langs zijn gezicht. Zijn brede kaak gaat schuil achter een paar dagen oude stoppelbaard. Ik knik vriendelijk bij gebrek aan gesprekstof. Hij kijkt achteloos de andere kant op zonder te reageren. Wat een heerlijk warm welkom, denk ik bij mezelf.
De lichten in de zaal gaan uit en het feest begint. Er wordt voorgedragen, opgehemeld, neergesabeld en gelachen. Ik kijk toe en probeer de geheime code te kraken van de do’s en don’ts van het boekenbal. Als na een klein uurtje de lichten weer aangaan en de massa zich naar buiten wringt voor een borrel, krijg ik met geen mogelijkheid mijn voeten in die rode lakschoenen die zo geweldig staan onder mijn glitterjurk. Op kousenvoeten sluit ik achteraan. Op de gang laat ik me neerploffen op een rode bank. Kleurt goed bij mijn jurk, denk ik nog optimistisch, en er verschijnt vanzelf een glimlach op mijn gezicht. Ik begin het al leuk te vinden. Naast mij zit die lange kale man, één van de gelukkigen die zojuist op het podium te zien was. Hij kijkt wezenloos voor zich uit. Ik heb een hekel aan mensen die staren in het luchtledige met een blik van: kijk, ik ben fantastisch, maar jammer dat jullie te dom zijn om mij te begrijpen. Ik draai me naar hem toe, geef hem een plakkerige hand en hoor mezelf zeggen: ‘Ik wil me graag even voorstellen, ik ben een mooie jonge vrouw.’
ArtemisiA
Bovenstaande tekst is volledig fictief, leve de fantasie!
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Betty Franke schrijft proza en gedichten onder het pseudoniem ArtemisiA, een inspiratiesite voor mensen die op zoek zijn naar een diepere zin van dit leven of spiritualiteit en die geïnteresseerd zijn in wat kunst, muziek, poëzie en proza ons daarover kunnen vertellen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten