6 november 2013

Jeugdherinnering



Het Schoolreisje

Met een klap slaat de laatste deur van de auto dicht. Ik zit middenin op de achterbank met drie andere kinderen. Achter in de kattenbak zitten er nog drie en voorin mag Jos zitten, omdat hij de grootste is. Ik ben blij dat ik tussen de voorstoelen door nog wat kan zien, want ik wordt altijd zo misselijk van autorijden. Iedereen zit opgewonden door elkaar te praten. Ik stop mijn duim in mijn mond, friemel een beetje aan de knopen van mijn groene jas en laat het allemaal langs me heen gaan.


Als we stoppen op het grote parkeerterrein bij het bos zwaaien de deuren van de auto’s open en rent iedereen uitgelaten het veld op. Ik voel me een beetje misselijk en adem diep in. Het ruikt hier heel erg naar bos. Een eindje verder ligt allemaal speelgoed. En ik loop achter de rest aan om lekker te gaan spelen. Al snel vind ik mijn vriendinnetje Heleen terug die in een andere auto terecht was gekomen. We gaan samen overgooien met een bal. Een schel fluitje klinkt over de heide en onze juf staat een eindje verderop in haar handen te klappen. Dit keer blijf ik dicht bij Heleen, ik wil echt bij haar in het groepje komen. In mijn eentje vind ik het veel te spannend. Maar er wordt geteld, ik krijg nummer 3 en Heleen krijgt nummer 4. Ik kijk teleurgesteld haar kant op. Er volgt een speurtocht door het bos maar ik vind het niet echt leuk. Ik loop een beetje verloren achter het groepje aan dat telkens enthousiast naar de volgende opdracht rent. Ik kies liever voor de hand van de moeder van Sander, mijn duim in mijn mond. 

Dan is het tijd om te eten. Ik zoek Heleen weer op en we gaan samen in de rij staan. Vanuit de kattenbak van een auto worden koude pannenkoeken uitgedeeld. We zitten naast elkaar op de grond en snoepen van onze heerlijke lunch. Vanaf nu blijf ik bij Heleen, neem ik me voor. Opnieuw klinkt het schelle fluitje van meester de Jong. We rennen samen naar onze juf en ik vraag meteen: ‘Mag ik bij Heleen in het groepje?’ De juf lacht lief en zegt, we gaan als één groep een eindje wandelen en daarna mag je zelf kiezen met wie je gaat spelen. ‘Waar gaan we naartoe dan?’ vraagt Heleen. ‘We gaan naar Aart Jansen’. De hele klas begint te joelen en te springen. We gaan naar Aart Jansen. 

Keurig in een rij, twee aan twee met onze handjes vast, lopen we naar de grote weg. Aan de overkant ligt Aart Jansen. Ik zie de glijbaan al, wat is die hoog. In de speeltuin vliegt iedereen naar de glijbanen en de schommels. Maar er is ook een springkussen. Met de hand van Heleen nog steeds stevig vast lopen we naar het springkussen. We blijven heel lang kijken, maar durven er allebei niet op. We gaan een paar keer op de schommel, maar de familieschommel vinden we toch echt het allerleukst. We zitten tegelijk met Robert op de schommel en hij gaat zo hard. Joehoe!

En dan wordt er voor de laatste keer op het fluitje geblazen. Moe kruip ik weer op de achterbank van de auto. Mijn duim in mijn mond en mijn hoofd vol verhalen om thuis te vertellen.

-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Betty Franke schrijft proza en gedichten onder het pseudoniem ArtemisiA, een inspiratiesite voor mensen die op zoek zijn naar een diepere zin van dit leven of spiritualiteit en die geïnteresseerd zijn in wat kunst, muziek, poëzie en proza ons daarover kunnen vertellen.

1 opmerking: