24 januari 2013

De sneeuwvlok en de zon

In een vochtige atmosfeer, onder precies de juiste omstandigheden en op grote hoogte begin ik mijn leven. Ik ben nog maar net herboren en het eerste wat ik moet leren is loslaten. Zwevend tussen hemel en aarde laat ik los en maak ik een duizelingwekkende vrije val. En ik niet alleen, samen met mij arriveren luttele centimeters nieuw leven met een zachte landing op aarde.

In al mijn kwetsbaarheid doe ik mijn best om de schoonheid van het leven uit te stralen. Mijn kristallen reflecteren het licht dat mij aanraakt en laten mij maagdelijk wit schitteren. Ik kijk naar de plek waar al dat licht vandaan komt en zie een prachtige gouden bol.
Ik stel mij even voor. ‘Dag mooie gouden bol, ik ben een sneeuwvlok en wie ben jij?’
En de bol antwoordt: ‘Ik ben de zon. Ik laat mijn licht op jou stralen en verwarm je.’
Ik voel zijn warmte en bedank de zon dat hij er is.


De uren verstrijken en ik geniet van het prachtige uitzicht. Maar het wordt steeds warmer en ik begin vocht te verliezen.
Ik roep naar mijn nieuwe vriend: ‘Hé zon, kun je misschien wat minder hard schijnen? Het wordt heet hier. Straks smelt ik nog.’
Maar de zon antwoordt met een lome stem: ‘Ik kan niet anders, ik moet wel schijnen. Maar maak je geen zorgen ik zal er altijd voor je zijn.’
Ik kruip wat dieper weg en vraag aan mijn reisgenoten of zij niet bang zijn om te smelten. De reacties zijn even divers als dat er sneeuwvlokken zijn.
‘Maak je niet druk om de dag van morgen, geniet van het moment. Kijk eens hoe mooi de wereld is’, roept een sneeuwvlok die bovenop ligt.
‘Straks vergaat de wereld, dus laten we dicht tegen elkaar aankruipen en afwachten’, zegt een sneeuwvlok van beneden.
‘Onze reis begon zo mooi en nu staat ons een verschrikkelijk lot te wachten’, klaagt een vlok naast mij. En hij doet alsof het noodlot al heeft toegeslagen.

Ik word omringd door verlamming, verslagenheid en onverschilligheid. De schemer valt als een troostvolle omarming over de stad. Ik besluit om de maan om raad te vragen. ‘Dag lieve maan, wat fijn dat je ons verlichting komt brengen. Kun jij voor altijd aan de hemel blijven staan, zodat de zon ons niet laat smelten?’
En de maan antwoordt: Maar mooie witte vlok, je reis begint pas net. Vandaag ben je een sneeuwvlok, maar morgen zal de zon je veranderen in water. En wanneer je water bent geworden, kun je verder stromen op weg naar je volgende bestemming. En dan zal de zon je nog verder opwarmen en zal je ogenschijnlijk verdwijnen, omdat je onzichtbaar wordt en verdampt.’
‘Maar maan, dat wil ik helemaal niet. Ik vind het fijn hier. Ik wil helemaal niet weg, je weet nooit wat de toekomst brengt.’
Maar de maan antwoordt: Denk aan je begin. Wat was het eerste wat je deed? Loslaten. Alleen doordat je hebt losgelaten ben je hier gekomen en alleen door opnieuw los te laten kun je verder gaan.’
De uren glijden voorbij en de woorden van de maan dringen langzaam tot me door. Zou ik het durven?

Ik zie de zon opnieuw aan de horizon verschijnen en ik weet dat ik er klaar voor ben. Naarmate het kwik stijgt, transformeren mijn ijskristallen in waterdruppels. En ik laat me meevoeren op de stroom van het leven.



-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Betty Franke schrijft proza en gedichten onder het pseudoniem ArtemisiA, een inspiratiesite voor mensen die op zoek zijn naar een diepere zin van dit leven of spiritualiteit en die geïnteresseerd zijn in wat kunst, muziek, poëzie en proza ons daarover kunnen vertellen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten